CDV zomer verschenen: Naar een nieuwe natuurvisie

27 jun 2024

We hebben de natuur van ons vervreemd en in een modelmatige werkelijkheid ondergebracht. Daarmee is volgens analyses in de nieuwe CDV een te grote scheiding aangebracht tussen landbouw en natuur, maar ook tussen mens en natuur en tussen de verschillende sectoren en ministeries. Verder in CDV: een interview met Piet Hein Donner en artikelen van Ernst Hirsch Ballin en Hans Hillen over de nieuwe coalitie.

 In het net verschenen Zomernummer van Christen Democratische Verkenningen gaan we op zoek ‘Naar een nieuwe natuurvisie’, waarin het scheidingsdenken tussen natuur en landbouw bekritiseerd wordt. Aanvankelijk, vanaf de tweede helft van de 20ste eeuw, werkte dit goed: natuurbeheer werd ondergebracht in aparte gebieden, boeren focusten op de voedselproductie en de consument kon van dit alles de vruchten plukken. Maar we gingen, wat volgens filosoof Kees Vuyk, de mens eigen is, ‘op een succesvol pad net zo lang door totdat het een ramp’ werd. Door modernisering, individualisering en secularisering raakten boer en mens van de natuur vervreemd, hetgeen desastreuze gevolgen had.’Door landbouw en natuur elk een eigen, afgebakend domein te “gunnen”, waarbinnen ze planologisch en juridisch het volledige primaat hebben, neemt zowel de verbondenheid mét elkaar als de verantwoordelijkheid vóór elkaar af’, aldus Joks Janssen. Terwijl de sleutel tot natuurherstel volgens hem juist ‘op het boerenland’ ligt. 

Andere artikelen vallen deze analyse bij. Het huidige systeem stimuleert de scheiding tussen natuur en landbouw, vindt boer Iris Bouwers. ‘Ik word niet betaald naar hoe natuurinclusief ik werk en ik word nauwelijks beloond voor de meeste extra maatregelen die ik neem om natuurlijker en groener te produceren.’ Volgens Michiel Korthals zijn we te lang doorgegaan in dit ‘ecomodernistisch scenario’, enkel gericht op efficiëntie en beheersing, terwijl we juist met de natuur moeten meebewegen. ‘Niet rivieren tot kanalen maken, maar bevers inzetten om rivieren te laten meanderen en water te bergen voor de omgeving. Volgens Roel During wordt de natuur nu ‘kapot’ beheerd. ‘Er is behoefte aan een nieuwe aanvullende natuurstrategie waarin de natuur weer deel kan uitmaken van het dagelijks leven van de burger en van de ondernemer. Gerard Kuperus spreekt in dit verband van de noodzaak tot ‘ecologische omkering’ 

 


Links en rechts overstijgen 

Bij dit alles moeten twee uitersten worden vermeden, valt in CDV te lezen. Enerzijds dat we alles bij het oude laten en de economie haar gang laten gaan, zoals sommige rechtse partijen voorstaan. Anderzijds dat de overheid, zogenaamd in het belang van de natuur, van bovenaf nieuw beleid over boeren en burgers uitstrooit, zoals linkse partijen willen. ‘Beide posities maken slachtoffers’, stelt Tanja van Hummel, die meent dat boeren weer erkend moeten worden in hun natuurlijke rol van natuurbeheerder. Volgens Krijn Poppe moeten we ‘uit de situatie komen dat de beslissingen in Brussel, in Den Haag of in provincies genomen worden, alsof de overheid beter weet dan de boer wanneer de aardappelen gerooid moeten worden’. In dit verband is een nieuw narratief nodig, aldus Mirjam Sterk, ‘waaruit urgentie spreekt, maar waarin ook ruimte is voor een proces van onderaf’. Dit heeft ook consequenties voor natuurbeheerders, die volgens Cees Veerman mee moeten in een politiek en maatschappelijk debat of bepaalde natuurgebieden nog wel als zodanig beschermd kunnen blijven worden. ‘Naast de boer moeten ook natuurorganisaties meegaan met hun tijd.’  

Bij deze nieuwe visie waarin de natuur weer met boer, burger en samenleving verbonden wordt, is het christendemocratische begrip ‘rentmeesterschap’ nog altijd zeer bruikbaar, stelt Pieter Jan Dijkman. ‘In het rentmeesterschapsverhaal is de natuur niet zozeer voorraadschuur van grondstoffen, maar deel van ons gemeenschappelijk huis.’ André Poortman bepleit hierbij om de mens niet alleen als rentmeester maar vooral als priester te zien, wat in de oosters-orthodoxe theologie gangbaar is. Hierdoor wordt de natuur niet zozeer als een te beheren eigendom gezien maar ‘als gift die in dankbaarheid (wordt) ontvangen’. De vraag of deze natuurvisie vooral regionaal moet starten of vanuit internationaal perspectief, is onderwerp van gesprek tussen Martijn van der Heide en Henk Jan Ormel. Ormel benadrukt het laatste, omdat klimaatverandering wereldwijd plaatsvindt en Nederland door zijn efficiënte manier van voedselproductie veel, ook op ecologisch gebied, voor anderen kan betekenen Van der Heide vreest dat de nadruk op efficiëntie leidt tot ‘meer en intensiever produceren in een grotere monocultuur waarbij de natuur erbij inschiet.’ Om de schade aan natuur beter tegen te gaan, bepleit Jan Jacob van Dijk dat niet de overheid of consument verantwoordelijk hiervoor is maar de vervuiler. Deze moet de schade niet alleen zelf betalen maar ook herstellen. 


Donner pleit voor samenwerking middenpartijen 


In het actualiteit-katern van CDV aandacht voor de Europese verkiezingen en de nieuwe coalitie in Nederland van PVV, NSC, VVD en BBB. In de debatrubriek Dwars stelt CDJA’er Elise Priester dat met de PVV in de regering de democratische rechtsstaat wordt aangetast. Volgens haar ‘brengen de concrete plannen en voorstellen van de PVV de institutionele basispincipes van de democratie, zoals rechtsstatelijkheid en een vrije pers, in het geding’. Hans Hillen stelt daartegenover dat de PVV in het democratische gat is gesprongen dat het CDA mede liet ontstaan. ‘Het CDA heeft in de Tweede Kamer nu nog maar vijf zetels van de ooit vijftig. Dát vriendinnen en vrienden, is de stem van de democratie.’ Ernst Hirsch Ballin geeft een analyse van het Hoofdlijnenakkoord, waarin hij niet één geest kan ontdekken maar verschillende geesten. Hij waarschuwt dat solidariteit zich niet tot bepaalde groepen in Nederland mag beperken.‘Het ongenoegen over zwervende ontslagen arbeidsmigranten mag zich niet keren tegen “de buitenlanders”’. 


Piet Hein Donner houdt in een interview de middenpartijen een spiegel voor. Het heeft volgens hem geen zin dat zij de nieuwe coalitie de maat nemen, terwijl ze het soms zelf - doordat het parlement steeds vaker op de stoel van de regering gaat zitten - ook niet zo nauw nemen met de grondwet. ‘Frans Timmermans, die op de dag waarop het coalitieakkoord bekend werd over een zwarte dag sprak, doet in feite weinig anders - maar dan in spiegelbeeld - dan wat Geert Wilders deed toen hij zei dat de zon weer zou gaan schijnen. Zo zwart-wit is het niet.’ De oud-minister begrijpt ergens wel dat politieagenten en verpleegkundigen die geen huis meer kunnen kopen, elders hun heil zoeken. De middenpartijen kunnen daarom beter een aantrekkelijk alternatief voor het populisme bieden dan zich moreel te verheffen. ‘Sla (...) de handen ineen. Ga als wetenschappelijke instituten van CDA, VVD en PvdA samen de analyse van de grote problemen in Nederland en Europa maken en kijken wat er nodig is in plaats van te waarschuwen dat met de nieuwe coalitie de democratie het zwaar te verduren krijgt. Aan dat soort hoogdravende taal zonder goede analyses en diep doordachte alternatieven hebben we niets.’  

 

Waar Donner in het interview hekelt dat de Europese democratie ‘veel te democratisch is’ omdat nationale parlementen vooraf steeds meer over de Europese besluitvorming te zeggen willen hebben, stelt Jan Willem Sap dat de EU zich juist grondig moet hervormen om dichter bij de burgers te komen. Wim van de Camp hekelt in dit verband de gebrekkige opstelling van de christendemocraten in het Europarlement, die de laatste vijf jaar ‘vaak vaag en besluiteloos’ zijn geweest. Juist in een grimmig wordende wereld moet meer gewerkt worden aan ‘strategische autonomie’ van de EU, die in vergelijking met China, Rusland en de VS ‘steeds vaker het initiatief in het geopolitieke geweld’ verliest’, aldus de oud-Europarlementariër.